Nooit gedacht dat we zo op elkaar lijken
Als ik terug denk aan vroeger zie ik mijn zus en ik naast elkaar op de bank zitten. Barbara tegen mijn vader aan geleund en ik met de hond op schoot. Mijn moeder was er niet bij, die was altijd in de keuken bezig.
Vorig jaar belde Barbara me op met de vraag of ik samen met haar ons verhaal wilde vertellen. “Waarom?”, vroeg ik haar. “Omdat ik graag wil weten hoe jij naar onze band en naar onze opvoeding kijkt”, antwoordde ze. “En er worden foto’s gemaakt. Dan hebben we tenminste ook een paar goede foto’s van ons samen.” Ik wist niet goed wat ik me er bij voor moest stellen maar mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Ons verhaal zou er komen.
Ik keek altijd enorm op tegen Nienke. Zij is de oudste en in de ogen van mijn moeder kon ze niets fout doen. Ik wel. Ik had niet zo veel vriendinnetjes als Nienke en ik leek in alles net wat minder uit te blinken als zij. Misschien dat ik me daardoor altijd een beetje tegen haar heb afgezet. Zo van: ‘Nienke is een strebertje, ik neem wel genoeg met wat minder succes’. Later realiseerde me dat dit geen handige tactiek was. Ik had er namelijk alleen mezelf mee en het gevoel dat ik de mindere van de twee was, ging er niet mee weg.
Toen we samen ons verhaal gingen vertellen, bleek dat we op een andere manier naar dezelfde geschiedenis keken. Zo bleek dat Nienke als kind veel vaker met mij had willen spelen maar dat ik haar vaak afwees. Ik kan me daar niets van herinneren. Nienke vond het heel vervelend dat onze moeder haar altijd als het perfecte meisje beschouwde. We zien nu dat we veel meer op elkaar lijken dan dat we ooit hadden gedacht.