Slide background
Slide background
Slide background
Slide background

Patatje met na chemo

Ik ben Linda van Geemen, getrouwd met Sjaak, moeder van twee kinderen en ik heb borstkanker gehad.

De diagnose borstkanker kwam in januari 2007. Ik onderzocht mijn borsten onder de douche. Dat deed ik vaker omdat het in de familie zit, mijn moeder heeft het ook gehad. Ik had wel vaker een knobbeltje gevoel maar dat was nooit ernstig geweest. Nu had ik er een slecht gevoel over, daarom besloot ik direct naar de huisarts te gaan. Als ik terug kijk, heb ik nooit het idee gehad dat ik dood zou gaan.Vanaf het moment van de diagnose wilde ik maar een ding: die zooi eruit.

Mensen denken misschien dat je bij de behandeling van kanker geen keuze hebt. Dat iedereen hetzelfde krijgt. In werkelijkheid is iedere behandeling anders, omdat elke vorm van borstkanker anders is. Toen de internist mij vroeg wat ik wilde; chemo, bestraling, opereren, zei ik: ‘doe mij maar het hele varken.’ Chemotherapie is het ergste. Bestralen is ook zwaar, vooral omdat je vier weken lang elke dag naar het ziekenhuis moet. Maar daar word je op zich niet ziek van. Van chemo wel, na elke kuur lever je weer in. Na de eerste keer dacht ik: ‘als dat alles is, doe de rest er maar achteraan.’Daar ben ik later wel op teruggekomen. Hoe meer kuren, hoe erger het wordt. Humor heeft ons vaak door moeilijke momenten geholpen. Na de chemo was ik vaak zo misselijk als wat. Dan zei ik tegen Sjaak: ‘haal eens een patatje mét voor me, als die blijft zitten, is het goed.’

Ik heb haarbesparende chemotherapie gehad. Dan krijg je een kapje op je hoofd met koelvloeistof dat ongeveer zes graden is. Dat is ontzettend koud. Je hoofdhuid wordt zo sterk gekoeld dat je haarvaten dicht gaan zitten en je haren niet uitvallen. Het woord chemo doet me niet zo veel maar die geur, die verdwijnt nooit meer uit mijn genen. Al met al ben ik vanaf januari tot juli bezig geweest met het bestrijden van de kanker. Het koste me drie jaar om weer de oude te worden. Hoewel, de oude? Ik sta op sommige vlakken wel anders in het leven. Ik was altijd de vrouw die het allemaal wel even regelde. Niets was me te gek. Mensen verwachten dan ook dat jij alles aan kan. Dat is wel eens pijnlijk geweest. Zeker toen ik zo ziek was. Je staat altijd voor iedereen klaar maar op dat moment zie je bepaalde mensen niet meer. Het is een cliché maar in nood leer je echt je vrienden kennen. Er ontstaat een soort verband van mensen; de ene komt soep brengen, de ander belt regelmatig op.

Wat me van deze periode het meest is bijgebleven, is het gevoel dat ik niet alles in de hand kon hebben. Die kanker zat er en ik kon er alleen maar tegen vechten. Toch heb ik zelf veel invloed gehad op de behandeling. Dat is belangrijk omdat je je al zo machteloos voelt. Wat de behandeling van kanker aangenamer kan maken? Ik denk aan een ziekenhuis zoals een vijf-sterren hotel waar je veel keuze en comfort hebt. Dat je na een chemobehandeling een voetmassage krijgt of, makkelijker misschien, dat je zelf kunt kiezen naar welke muziek je luistert omdat er een Ipod aan je bed zit. Het hoeft niet zo moeilijk te zijn. Als je een paar mooie planten neer zet en wat warme kleuren op de muur doet, ziet het er meteen anders uit. Het hoeft niet luxe te zijn, het wordt al minder zwaar doordat je de nadruk niet op die chemo legt maar op de sfeer en de afleiding.

Ik ben iemand die het voor zichzelf aangenaam maakt. Een kaarsje aansteken, lekkere hapjes maken en, zoals nu, een galajurk naaien voor het stijldansen. Weet je, als je jezelf niet kietelt, doet niemand het voor je. Dat is altijd mijn kracht geweest; dat ik mezelf goed ken en vrienden ben met mezelf. Daar heb ik het mee gered.